Meer biodiversiteit in bos en heide

Het is als je er nu loopt nauwelijks voor te stellen, maar honderd jaar geleden was het Veluws landschap volstrekt open. Wat nu bos is, was toen heide of woeste grond. De gemeentebossen van Heerde zijn in verschillende etappes aangeplant vanaf 1900 tot 1950. In 1972 waaide de helft van het Veluwse bos om en zo ook de helft van de gemeentebossen van Heerde. Vanaf 1975 tot begin jaren ‘80 werd dit omgewaaide bos opnieuw ingeplant. Meer dan de helft van het gemeentebos is dan ook jonger dan vijftig jaar. Het werd aangelegd voor houtproductie, omdat er toen veel vraag was naar palen voor de mijnbouw. Over grote oppervlakten werd grove den aangeplant en zo ontstonden de gelijkjarige houtakkers. 

Tegenwoordig is biodiversiteit en beleving van bos en natuur minstens zo belangrijk als houtproductie. Het bosbeheer is dan ook gericht op het ontwikkelen van natuurlijker bos: oude dikke bomen, staand en liggend dood hout, veel loofbos, veel menging, een stuik- en kruidlaag en veel afwisseling tussen open en dicht bos. Houtoogst is geen doel op zich. Het is een middel om via geregeld uitdunnen het bos in deze richting te ontwikkelen. Het vrijkomende hout is een waardevol product dat goed past binnen onze CittaSlow-gedachte.  

Mantel- en zoomvegetaties

De overgangen tussen bos en heide zijn op dit moment nog vrij strak. Aan de ene kant van het pad staat heide, aan de andere kant van het pad staat opgaand bos. De biodiversiteit neemt flink toe als bos en heide in elkaar overgaan via mantel- en zoomvegetaties: zoals struwelen van braam, lijsterbes, ratelaar, wilg en eik. Met het beheer wordt hierop ingezet. 

Afwisselende heide

Het streefbeeld voor de hei is kleinschalige afwisseling van jonge en oude hei met hier en daar open plekken, dode hei en vrijstaande bomen of struiken. De schaapskudde is niet bij machte om de hei schoon te houden van bosopslag. Jaarlijks moet de buitendienst bosopslag verwijderen. Doen we dat niet, dan wordt in vrij korte tijd de heide vanzelf bos. Voor het behoud van kleinschalige afwisseling is het verder nodig om de heide plaatselijk te verjongen door te maaien, te plaggen of te chopperen. De vennetjes en natte plekken op de hei zijn van belang voor libellen en vlinders. We gaan het leefgebied van deze soorten vergroten door een verbindingszonde te maken tussen het Wollegrasven en het Pluizenmeertje.  

Honingbij

Sinds jaar en dag geven we imkers toestemming om bijenkasten te plaatsen op de heide. We kiezen er wel voor om het aantal kasten beperkt te houden. Uit recent onderzoek is gebleken dat de honingbij een concurrent is voor wilde bijen en hommels en andere bestuivers.

Het heideblauwtje

Het heideblauwtje is een kleine tamelijk zeldzame vlinder die je vooral tegen kunt komen op vochtige heide. Rups en vlinder hebben de dopheide en struikheide als waardplant. De soort gaat achteruit door vergrassing en verdroging van de heide. Met ons beheer spannen we ons in om een optimaal leefgebied te creëren. Ongeveer drie jaar geleden hebben we kleinschalig de heide gechopperd. De verjonging van struik- en dopheide is hier goed op gang gekomen en je ziet er nu de dopheide volop bloeien. We hebben het blauwtje nog niet gespot, maar de omstandigheden zijn goed.

Meten is weten

De KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging) inventariseert planten, dieren en mossen in onze terreinen. Zo ook vlinders en libellen en in het bijzonder onze adoptiesoort: het heideblauwtje. De opgedane kennis helpt ons in het beheer!